Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]In de benauwdheid riept gij, en Ik hielp u uit; Ik antwoordde u [22]uit de schuilplaats des donders; [23]Ik beproefde u aan de wateren van [24]Meriba. [25]Sela. 21. Eenigen verstaan dit van hetgeen waar vs.7, van gesproken wordt; anderen van de benauwdheid waarin zij waren bij de Rode zee; Ex.2:23, en Ex.14:10,15. 22. Of, in de schuilplaats, dat is, uit de dikke wolkkolom, in welke God als verborgen zijnde, zijn volk van Israel geleidde, maar de Egyptenaars verschrikte met donder, enz.; Ex.13:21, en Ex.14:19,20,24,25. Zie ook hfdst.77 vs.18,19. 23. Te weten, door groten dorst, dien Ik u te Rafidim liet lijden. 24. Aldus zijn de wateren te Rafidim naderhand genoemd geworden. Zie Ex.17:1,2,3,4,5,6,7; Num.20:13. 25. Zie de aantekening bij hfdst.3 vs.3.